2012 › Trails

TRAILS

2012

Zorggebruik: Puzzling findings in studying the outcome of "real world" adolescent mental health services: the TRAILS study

Auteurs: Jörg F, Ormel J, Reijneveld SA, Jansen DEMC, Verhulst FC, Oldehinkel AJ

Veel jongens en meisjes ervaren emotionele en gedragsproblemen tijdens de adolescentie, waarvoor soms, maar niet altijd, geestelijke gezondheidszorg (GGZ) geïndiceerd is. Het gebruik en de kosten van de GGZ voor kinderen en adolescenten nemen sterk toe. Het effect van zorg voor adolescenten met emotionele en gedragsproblemen lijkt positief in een aantal gerandomiseerde studies; studies in de dagelijkse zorgpraktijk laten echter geen effect van de zorg zien. Het doel van deze studie was het beloop te bestuderen van emotionele en gedragsproblemen van jongeren die wel en niet gebruik maken van de GGZ. Voor het feit dat de zorg niet at random over de TRAILS participanten verdeeld is, hebben we op verschillende manieren gecorrigeerd. In een regressieanalyse bleek dat zorggebruik een risicofactor was voor follow-up problemen (β 0.20, SE 0.03, p-value < 0.001), en dat die associatie niet vertekend werd door ernst van de problemen op baseline, kwetsbaarheids- en veerkrachtfactoren en stressvolle life events. Daarna hebben we met zogenaamde ‘propensity score matching’ nog verder geprobeerd te corrigeren voor verschillen tussen zorggebruikers en niet-zorggebruikers. Alle TRAILS deelnemers kregen een ‘propensity score’, die aangaf hoe groot de waarschijnlijkheid (in het Engels ‘likelihood’) was dat zij in zorg terecht zouden komen. Vervolgens is iedere zorggebruiker gekoppeld aan een niet-zorggebruiker met dezelfde propensity score: dezelfde waarschijnlijkheid om in zorg terecht te komen. De groep zorggebruikers is vervolgens vergeleken met de gematchte groep niet-zorggebruikers. Uit die analyses kwam naar voren dat emotionele en gedragsproblemen van niet-zorggebruikers bij de volgende meting waren gedaald, terwijl de problemen gelijk bleven voor de zorggebruikers. Als we toekomstig zorggebruik erbij betrokken, bleek dat tijdelijk zorggebruik (alleen tussen T1 en T2) leidde tot een daling van de problemen, hoewel niet zo sterk als bij de niet-zorggebruikers, maar dat de problemen van adolescenten met continu zorggebruik (tussen T1-T3) onveranderd hoog bleven. Het lijkt erop dat dat problemen bij adolescenten die geen of korte tijd gebruik maken van de zorg na verloop van tijd verminderen, terwijl emotionele en gedragsproblemen persisteren bij adolescenten die langdurig in zorg zijn.