2020
-
Temperament: Temperamentkenmerken op kinderleeftijd hangen samen met gewicht en eetproblemen in de jongvolwassenheid
- Er wordt vaak gedacht dat temperamentkenmerken zoals negatieve affectiviteit en zelfregulatie de kans op het ontwikkelen van obesitas en eetproblemen beïnvloeden.
- Onderzoek onder volwassenen laat een verhoogd risico op obesitas zien bij personen met veel negatieve emoties en/of een laag zelfregulerend vermogen. Het is nog niet duidelijk of dit ook bij jongere personen zo is.
- Kennis over de invloed van temperament op het ontwikkelen van eetproblemen is beperkt.
- Kinderen die snel bang, boos, verdrietig of van slag zijn hebben een groter risico op een hoge body mass index (BMI) en op het ontwikkelen van eetproblemen als jongvolwassene.
- Kinderen die zichzelf goed kunnen sturen en in bedwang kunnen houden hebben een kleine kans op het ontwikkelen van obesitas in de jongvolwassenheid.
- De mate van zelfregulatie op kinderleeftijd hangt niet samen met het ontwikkelen van eetproblemen.
Wat was al bekend over dit onderwerp?
Wat voegt deze studie toe?
-
Temperament: Overschatten we binnen de wetenschap misschien de sociale competenties en de gedragscontrole van adolescenten?
- Voor jongeren en families met een lagere sociaaleconomische status is het lastiger om mee te doen aan wetenschappelijk onderzoek
- Heel veel onderzoeksresultaten in de wetenschap zijn daarom gebaseerd op jongeren met een hogere sociaaleconomische status
- Omdat een hogere sociaaleconomische status vaak samenhangt met een goede ontwikkeling, hebben wetenschappers misschien een te positief idee over van de ontwikkeling van sociale vaardigheden en zelfcontrole.
- Wij hebben een methode gebruikt waarbij we jongeren met een lagere sociaaleconomische status zwaarder mee lieten tellen in wetenschappelijke studies. Hierdoor leek de onderzochte groep beter op de Nederlandse samenleving
- De methode had geen effect op de sociaaleconomische verschillen in sociale vaardigheden en zelfcontrole bij jongeren
- Dit komt waarschijnlijk doordat de jongeren met een lagere sociaaleconomische status die wél mee doen een speciale groep zijn die niet lijken op andere jongeren met een lagere sociaaleconomische status in Nederland. Onze resultaten suggereren dat wetenschappelijke onderzoeken te weinig jongeren met een lagere sociaaleconomische status bevatten.
Wat was al bekend over dit onderwerp?
Wat voegt deze studie toe?