2011 › Trails

TRAILS

2011

Temperament: Child temperament moderates the impact of parental separation on adolescent mental health. The TRAILS Study

Auteurs: Sentse M, Ormel J, Veenstra R, Verhulst FC, Oldehinkel AJ

 Het effect van echtscheiding van ouders tijdens de vroege adolescentie op externaliserend en internaliserend gedrag in de adolescentie was onderzocht in een longitudinale studie onder adolescenten (n=1274; leeftijd M=16.27; 52.3% meisjes). Er is rekening gehouden met de gedragsproblemen voorafgaand aan de scheiding. Gebaseerd op een doelframing-benadering werd onderzocht of het temperament van de jongere het effect van scheiding op specieke gedragsdomeinen modereert. Controlerend voor de overlap tussen de twee gedragsdomeinen werd gevonden dat scheiding kan leiden tot een stijging in externaliserende problemen maar niet in internaliserende problemen. Temperament van het kind modereerde deze relatie; scheiding leidde enkel tot een stijging in externaliserende problemen voor kinderen met een lage zelfcontrole terwijl scheiding enkel leidde tot een stijging in internaliserende problemen voor kinderen met een hoge angstigheid. De resultaten wijzen erop dat persoon-omgevinginteracties belangrijk zijn voor het begrijpen van de ontwikkeling van gedragsproblemen en dat deze interacties domeinspecifiek kunnen zijn.

Temperament: Risico indicatoren van angst gedurende de adolescentie. Een TRAILS studie

Auteurs: Van Oort FVA, Greaves-Lord K, Verhulst FC, Ormel J, Huizink AC

Het doel van dit onderzoek was om risico indicatoren te vinden die afwijkingen van de gemiddelde angstontwikkeling tussen 10 en 17 jaar voorspellen. Dit is onderzocht in TRAILS, een grot onderzoek naar de ontwikkeling van 2220 adolescenten tot volwassenen. De risico indicatoren zijn gemeten op leeftijd 10-12 jaar en angstsymptomen zijn drie maal gemeten met een vragenlijst over de adolescentie. Verbanden zijn onderzocht d.m.v. met multilevel groeicurve analyses. Risico indicatoren bleken of alleen in de vroege adolescentie hogere angstniveaus te voorspellen (eigenwaarde, overbeschermende en afwijzende opvoedingstijl, en betrokken zijn bij pesten tegelijk met slachtoffer zijn van pesten). Andere risico indicatoren voorspelden hogere angstniveaus over de hele adolescentie: temperament, warmte gegeven door ouders, emotionele problemen van ouders en gepest worden. Sociaal-economische factoren en demografische factoren voorspelden angst niet. Na rekening houden met gelijktijdige ontwikkeling in depressie bleven dezelfde voorspellers belangrijk, al waren de verbanden wat zwakker. De risico indicatoren bleken weinig specifiek voor verschillende typen angst (gegeneraliseerde angst, separatie angst, sociale angst, paniek en obsessief compulsieve symptomen). We concluderen dat verscheidene kind, familie en peer factoren gemeten vlak voor adolescentie risico indicatoren zijn voor hoge angstniveaus. Sommigen slechts vroeg in de adolescentie, andere voor angst over de hele adolescentie.

Temperament: Adolescent Family Adversity and Mental Health Problems: The Role of Adaptive Self-regulation Capacities. The TRAILS Study

Auteurs: Bakker MP, Ormel J, Verhulst FC, Oldehinkel AJ

Opgroeien in een instabiele familie-omgeving hangt samen met emotionele en gedragsproblemen, maar niet voor iedere jongere in dezelfde mate. In deze studie hebben we onderzocht of jongeren met een groot zelf-regulerend vermogen en jongeren die snel hun aandacht kunnen switchen van de ene naar de andere situatie minder last hebben van een instabiele omgeving dan jongeren voor wie dat niet het geval is. Zelf-regulerend vermogen bleek inderdaad te beschermen tegen de effecten van een instabiele familie-omgeving, met name wat betreft de ontwikkeling van gedragsproblemen. Aandachtsflexibiliteit had deze beschermende kwaliteit niet.

Temperament: Are Adolescents Gambling With Cannabis Use? A Longitudinal Study of Impulsivity Measures and Adolescent Substance Use: The TRAILS Study

Auteurs: Prince van Leeuwen A, Creemers HE, Verhulst FC, Ormel J, Huizink AC

Doel van de studie: Deze studie onderzocht (a) de predictieve waarde van geobserveerde versus gerapporteerde maten van impulsiviteit in relatie tot het gaan gebruik van cannabis, en bekeek tevens of rokers (tabak) en cannabis gebruikers van elkaar kunnen worden onderscheiden op basis van hun impulsiviteitsniveau, en (b) de predictieve waarde van geobserveerde versus gerapporteerde maten van impulsiviteit in relatie tot herhaaldelijk cannabisgebruik, en bekeek tevens of herhaaldelijk roken (tabak) en blowen (cannabis) van elkaar kunnen worden onderscheiden op basis van hun impulsiviteitsniveau. Methode: De huidige studie betrof 667 adolescenten (50.5% meisjes) die bij twee metingen van TRAILS hadden meegedaan. Gegevens waren afkomstig van hun deelname aan de “Bangor Gambling Task (BGT)”, een goktaak met kaarten, en van zelf-gerapporteerd cannabis en tabaksgebruik, en een vragenlijst die gedraginhibitie en gedragsactivatie meet, de “Behavioral Inhibition System (BIS)/Behavioral Activation System (BAS)” vragenlijst. Resultaten: Hogere niveaus van BAS functioneren (Gedragsactivatie) verhoogde de waarschijnlijkheid dat adolescenten ooit cannabis zouden gebruiken of zouden gaan roken. Tevens werd juist gevonden dat lager BIS (gedragsinhibitie) functioneren samenhing met herhaaldelijk cannabis gebruik. Zo’n relatie was niet aanwezig voor roken. De goktaak hing niet samen het ooit of herhaaldelijk gebruik van tabak of cannabis.
Conclusie: Hoger BAS functioneren lijkt belangrijker voor experimenteel middelengebruik, terwijl lager BIS functioneren juist van belang lijkt bij de progressie naar vooral herhaaldelijk cannabisgebruik. De labtest, een goktaak die ook het niveau van impulsiviteit meet door observatie van gedrag, hing in tegenstelling tot onze verwachting, niet samen met middelengebruik, maar ook niet met vragenlijstgegevens over impulsiviteit (BIS/BAS).