2009 › Trails

TRAILS

2009

Temperament: The role of temperament in the relationship between early onset of tobacco and cannabis use: The TRAILS study

Auteurs: Creemers HE, Korhonen T, Kaprio J, Vollebergh WAM, Ormel J, Verhulst FC, Huizink AC

(2009) . Drug Alc Dep, 104: 113-118

De samenhang van temperament en beginnen met roken en blowen op jonge leeftijd
Vroeg beginnen met blowen wordt in verband gebracht met verschillende risico’s zoals (mentale) gezondheidsproblemen, onconventioneel gedrag, vroegtijdig van school gaan, en middelenmisbruik. Om dit te voorkomen is het van belang om kwetsbare jongeren in een vroeg stadium te herkennen.
Eén van de voorspellers van vroeg beginnen met blowen is roken. Het blijft echter de vraag waarom sommige jongeren het wel houden bij een sigaret terwijl anderen de overstap maken naar een joint. Aan de hand van gegevens van het TRAILS onderzoek is het verband tussen temperament en experimenteren met roken en blowen op jonge leeftijd onderzocht. Hierbij werd gekeken of bepaalde temperamentkenmerken voorspellen wie vroeg gaat roken, wat vervolgens leidt tot blowen. Ook werd onderzocht of bepaalde temperamentkenmerken beïnvloeden of iemand al dan niet de overstap maakt van roken naar blowen. Vroeg beginnen met roken en blowen werden hierbij gedefinieerd als, respectievelijk, roken voor het 12de jaar en blowen voor de leeftijd van 13 jaar.
Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat jongeren die vroeg beginnen met roken meer dan vier keer zoveel kans hebben om ook vroeg te beginnen met blowen. Dit traject van middelengebruik komt vaker voor bij jongeren met een sterkere neiging tot exploratief gedrag. Uit dit onderzoek komt ook naar voren dat, wanneer zij eenmaal begonnen zijn met roken, deze zelfde groep jongeren vaker de overstap maakt naar blowen. De overstap van roken naar blowen wordt daarentegen minder snel gemaakt door jongeren die, met name in sociaal opzicht, meer geremd zijn.
Concluderend kan gesteld worden dat temperament samenhangt met zowel beginnen met middelengebruik als met de overstap van roken naar blowen. Toekomstig onderzoek naar de rol van ouders en vrienden in deze samenhang zou meer aanknopingspunten kunnen leveren voor preventiedoeleinden.

Temperament: Temperamental activation and inhibition in association with the autonomic nervous system in preadolescents

Auteurs: Dietrich A, Riese H, Van Roon AM, Minderaa RB, Oldehinkel AJ, Neeleman J, Rosmalen JGM

Een avontuurlijk temperament gaat gepaard met een lagere hartslag
Kinderen kunnen behoorlijk verschillen in hun temperament. Het ene kind zoekt drukte, actie en spanning (actief temperament), het andere speelt bijvoorbeeld liever rustig thuis of leest een boek (teruggetrokken temperament). Temperament is vooral een kwestie van aanleg. Daarom wordt er gedacht dat verschillen in temperament terug te vinden zijn in het lichamelijke functioneren, zoals de hartslag. Het idee dat avontuurlijk ingestelde kinderen een lagere hartslag zouden hebben bestaat al lang, maar wetenschappelijke steun is er nog maar weinig. Een lagere hartslag kan een teken zijn van te weinig stimulatie in de hersenen (het zg. onderarousal), waardoor de persoon zich niet optimaal prettig voelt. Door stimulatie op te zoeken kan deze lichamelijke onderbelasting opgeheven worden, zo is het idee. In ons onderzoek hebben wij inderdaad als een van de eersten steun gevonden voor een lagere hartslag bij kinderen met een avontuurlijk temperament. Kinderen met een teruggetrokken temperament leken overigens in lichamelijk opzicht (d.w.z. hartslag en andere metingen van het autonome zenuwstelsel) goed te functioneren, dit in tegenstelling tot onze verwachtingen.

Temperament: Predicting onset of cannabis use in early adolescence: The interrelation between high-intensity pleasure and disruptive behavior. The TRAILS Study

Auteurs: Creemers HE, Van Lier PAC, Vollebergh WAM, Ormel J, Verhulst FC, Huizink AC

Blowen in de vroege adolescentie: de voorspellende waarde van temperament en probleemgedrag
Veel cannabisgebruikers beginnen met blowen in de adolescentie. Adolescente gebruikers zijn echter ook het meest kwetsbaar voor het ontwikkelen van cannabismisbruik of -afhankelijkheid, en lopen een verhoogd risico op onder andere vroegtijdige schooluitval, het gebruik van illegale genotsmiddelen, en geestelijke gezondheidsproblemen. Onderzoek naar de determinanten van cannabisgebruik in deze ontwikkelingsfase vergroot ons inzicht in risicofactoren, en in mechanismen die ten grondslag liggen aan het gebruik van cannabis in de adolescentie. Dit kan bijdragen aan de vroegtijdige herkenning van kwetsbare jongeren en biedt mogelijk aangrijpingspunten voor preventieprogramma’s.
Huidig onderzoek legt zich toe op het verband tussen sensatiezucht (de neiging tot het actief opzoeken van nieuwe ervaringen, uitdagingen en kicks) en probleemgedrag (beiden gemeten tijdens de eerste meting van TRAILS, op een gemiddelde leeftijd van 11.5 jaar) in het voorspellen van cannabisgebruik twee jaar later. Ook wordt er gekeken welke specifieke probleemgedragingen (aandachtstekort / hyperactiviteit, oppositionele problemen, en/of antisociale gedragsproblemen) samenhangen met sensatiezucht in het voorspellen van cannabisgebruik. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat met name probleemgedrag, in het bijzonder antisociale gedragsproblemen en aandachtstekort / hyperactiviteit, maar ook sensatiezucht gerelateerd zijn aan een verhoogd risico op cannabisgebruik twee jaar later. Hoewel het verband tussen sensatiezucht en cannabisgebruik voor een klein deel samenhangt met een hogere mate van gedragsproblematiek bij jongeren met veel sensatiezucht, lijken sensatiezucht en probleemgedrag voornamelijk onafhankelijke voorspellers van cannabisgebruik.
Samengevat lijkt er sprake van voornamelijk unieke bijdragen van probleemgedrag en, in beperktere mate, sensatiezucht aan cannabisgebruik in de adolescentie. Deze bevinding wijst in de richting van verschillende mechanismen die ten grondslag liggen aan cannabisgebruik, en die mogelijk van elkaar afwijken in genetische oorsprong, beloop van cannabisgebruik en wat betreft interacties met andere risicofactoren. Toekomstig onderzoek zou hier meer duidelijkheid over kunnen geven.