2009 › Trails

TRAILS

2009

Antisociaal gedrag en externaliserende problemen: Externalizing behaviors in preadolescents: familial risk, prenatal and perinatal risk factors, and their interactions

Auteurs: Buschgens C, Van Aken M, Ormel J, Verhulst FC, Buitelaar J

Er zijn steeds meer aanwijzingen dat ziekten worden bepaald door een complex samenspel tussen personen en hun omgeving. Wij hebben onderzocht of familiaire gevoeligheid voor externaliserende problemen, prenatale en perinatale risicofactoren, individuele of in interactie externaliserende problemen van kinderen voorspellen. We hebben data van 2230 10-12 jaar oude kinderen die deelnemen aan TRAILS onderzocht met regressie analysess. Zowel ouders als leerkrachten rapporteerden aandachtsproblemen, agressie en delinquentie (samen genoemd: externaliserende problemen) De regressiemodellen verklaarden tussen de 6 en 11% van de variantie van externaliserende problemen van de kinderen. We vonden hoofdeffecten voor familiare gevoeligheid voor externaliserende problemen, macrosomia (geboortegewicht>4500gram), rabakgebruik van moeders voor de zwangerschap, geboortecomplicaties en geslacht. De effecten waren vergelijkbaar voor ouder en leerkracht rappportage van de verschillende externaliserende problemen. Voor sommige externaliserende problemen hing de sterkte van het effect van tabakgrebruik van de moeder en geboortecomplicaties af van de mate van familiaire gevoeligheid voor esternaliserende problemen. We concluderen dat we zowel individuele effecten als interactie effecten zien voor familiaire gevoeligheid, pre- en perinatale risicofactoren, maar alle effecten waren klein. Toekomstig onderzoek, met o.a. genetische informatie, is aanbevolen om de neurobiologische mechanismes van deze effecten te identificeren.

Antisociaal gedrag en externaliserende problemen: De relatie tussen populariteit en agressief, destructief en norm-overtredend gedrag

Auteurs: Dijkstra JK, Lindenberg S, Verhulst FC, Ormel J, Veenstra R
  •  In deze studie hebben we gekeken naar de relatie van antisociaal en prosociaal gedrag met populariteit (status) onder leeftijdsgenoten.
  • Antisociaal gedrag kan bijdragen aan populariteit doordat het helpt bij het overbruggen van de zogeheten ‘maturity-gap’, de discrepantie tussen biologische en sociale volwassenheid, en doordat het helpt bij het verdedigen van een populaire positie.
  • Echter, deze antisociale gedragingen hebben negatieve relationele aspecten, zoals het vernederen van mensen, ongevoeligheid en agressiviteit. De verwachting zou zijn dat dit mensen doet afknappen, maar empirisch onderzoek toont het tegenovergestelde. Waarom is dit zo?
  • In deze studie beargumenteren wij dat positieve kenmerken, zoals fysieke aantrekkelijkheid, atletische vermogens, en prosociaal gedrag, een situatie creëren waarin negatieve kenmerken meer positief worden gezien.
  • De resultaten van onze studie onderschrijven dit idee en laten zien dat naast antisociaal gedrag populaire adolescenten bijna zonder uitzondering positieve kenmerken hebben, en dat juist deze combinatie van positieve kenmerken en antisociale gedragingen hun populariteit versterkt.

Antisociaal gedrag en externaliserende problemen: Does HPA-axis activity mediate the relationship between obstetric complications and externalizing behavior problems? The TRAILS study

Auteurs: Marsman R, Rosmalen JGM, Oldehinkel AJ, Ormel J, Buitelaar JK

In een eerdere studie vonden we dat er een relatie is tussen externaliserend probleemgedrag (bijv. agressie, delinquentie) en cortisol, een stress-hormoon. Vooral meisjes met externaliserend probleemgedrag bleken hoge cortisol niveaus te hebben en vertoonden een hoge stijging in cortisol in het eerste half uur na het wakker worden. Daarnaast zijn er verschillende studies die een relatie vonden tussen obstetrische complicaties (complicaties rondom zwangerschap en geboorte) en cortisol niveaus in kinderen. Aangezien obstetrische complicaties vaak leiden tot externaliserend probleemgedrag in kinderen, met name bij meisjes, hebben wij onderzocht of cortisol een rol speelt in de relatie tussen obstetrische complicaties en externaliserend probleemgedrag. Onze verwachting was dat obstetrische complicaties leiden tot hogere cortisol niveaus in kinderen en deze hogere cortisol niveaus vervolgens tot meer externaliserend probleemgedrag leiden. Daarnaast verwachten we dat dit mechanisme vooral optreedt bij meisjes.
Tijdens de eerste meting van TRAILS, toen de deelnemers 10 tot 12 jaar oud waren, hebben deelnemers direct na het wakker worden en een half uur na het wakker worden speeksel verzameld door middel van een salivette (een soort van wattenstaafje), waaruit de hoeveelheid cortisol worden bepaald. Daarnaast werd van de deelnemers op basis van vragenlijsten (door zowel deelnemer zelf als door de ouder) bepaald in welke mate zij externaliserend probleemgedrag vertonen. Ouders gaven in een interview aan in welke mate zij complicaties rondom zwangerschap en geboorte van de betreffende deelnemer hadden ervaren.
Wij vonden dat obstetrische complicaties leiden tot meer externaliserend probleemgedrag in kinderen, maar we vonden geen relatie tussen obstetrische complicaties en cortisol niveaus. Wij hebben in dit onderzoek dus niet kunnen aantonen dat cortisol een rol speel in de relatie tussen obstetrische complicaties en externaliserend probleemgedrag. Wij bevelen toekomstige studies aan om andere mechanismes te onderzoeken die de relatie tussen obstetrische complicaties en externaliserend probleemgedrag kunnen verklaren.

Antisociaal gedrag en externaliserende problemen: Tijdelijk of blijvend antisociaal gedrag: waarom stoppen sommigen wel en anderen niet?

Auteurs: Veenstra R, Lindenberg S, Verhulst FC, Ormel J
  • Doel van deze studie was om mogelijke verschillen te bestuderen tussen jongeren die blijvend antisociaal gedrag vertonen en jongeren die wel antisociaal gedrag vertonen op 11-jarige leeftijd, maar niet meer op 13,5-jarige leeftijd.
  • Jongeren die blijvend antisociaal gedrag verschillen enigszins van kinderen die ermee stoppen. De verschillen zitten in een gebrek aan zelfcontrole, te veel overbescherming door ouders en meer uitingen van probleemgedrag bij ouders van jongeren die blijvend antisociaal gedrag vertonen. Ook komt die groep vaker uit een gebroken gezin.
  • Ook is gekeken naar verschillen in hulpgebruik tussen beide groepen. Die verschillen waren er niet tot 11 jaar, maar daarna kreeg de persistente groep vaker hulp van jeugdzorg, terwijl de stoppers vaker remedial teaching kregen.
  • De resultaten maken duidelijk dat de stoppers niet alleen herstelden van antisociaal gedrag, maar ook verbetereden hun schoolprestaties, nam de verwerping door klasgenoten af en kregen ze over de tijd minder last van internaliserende problemen.