2012 › Trails

TRAILS

2012

Angst: Angstsymptomen van adolescenten. Bevindingen van de TRAILS studie

Auteurs: Van Oort FVA, Ormel J, Verhulst FC

Achtergrond: Het Nederlandse TRAILS- onderzoek richt zich op de ontwikkeling van de vroege adolescentie tot volwassenheid. Een belangrijk onderdeel hierbij is de ontwikkeling van angstsymptomen. Over de normatieve ontwikkeling van angstsymptomen in de adolescentie was nog weinig bekend. Doel: Beschrijven van de (1) normatieve ontwikkeling van angstsymptomen en (2) risico-indicatoren voor hoge angst bij adolescenten. Methoden: Het onderzoek is uitgevoerd binnen TRAILS, een groot cohortonderzoek waarin kinderen (10 jaar) gevolgd worden tot ze volwassen zijn.  Resultaten: De hoeveelheid angstsymptomen neemt af in de vroege adolescentie en vervolgens, afhankelijk van het type angstsymptomen, weer toe vanaf midden of late adolescentie. Op leeftijd 10-12 jaar zijn kind- , ouder- en ‘peer’-factoren gevonden die samenhangen met hogere angstscores. Sommige, zoals opvoedingsstijl, waren indicatief voor kwetsbaarheid alleen in de vroege adolescentie, terwijl andere, zoals gepest worden op leeftijd 10-12 jaar, samengingen met een blijvende kwetsbaarheid gedurende de hele adolescentie. Conclusie: Met dit onderzoek hebben we bijgedragen aan een breder begrip van ontwikkeling van angst in de algemene adolescente bevolking.

NB dit is een Nederlandse bewerking van een al eerder verschenen Engelstalig artikel

Angst: Emotionele problemen en gedragsproblemen uit de kindertijd voorspellen het ontstaan van paniekaanvallen in de adolescentie

Auteurs: Mathyssek CM, Olino TM, Verhulst FC, Van Oort FVA

Internaliserende en externaliserende problemen bij kinderen voorspellen het ontstaan van paniekaanvallen gedurende de adolescentie.
Paniekaanvallen zijn zeer belemmerend en het is bekend dat ze en een onafhankelijke risicofactor zijn voor het ontstaan van latere psychopathologie. Echter is er weinig bekend over risicofactoren voor het ontstaan van paniekaanvallen zelf, vooral gedurende adolescentie, wanneer paniekaanvallen juist steeds vaker voorkomen. Wij onderzochten of internaliserende en externaliserende problemen bij kinderen het ontstaan van paniekaanvallen in de adolescentie voorspellen. Hiervoor gebruikten wij data van TRAILS, een longitudinale cohort studie (N=1,584). Internaliserende en externaliserende problemen werden gemeten met een vragenlijst op leeftijd 10-12, en op leeftijd 18-20 werd tijdens een klinisch interview vastgesteld of er sprake was van paniekaanvallen tijdens de adolescentie. Er waren N=314 (19,8%) adolescenten die één of meer paniekaanvallen hadden gedurende de adolescentie en N=18 (1,2%) ontwikkelden een paniekstoornis. De resultaten wijzen erop dat veel verschillende internaliserende en externaliserende problemen als risico-indicator fungeren. Echter, enkel Sociale Problemen waren een onafhankelijke risicofactor voor paniekaanvallen.