2009 › Trails

TRAILS

2009

Opvoeding en familiefactoren: Overbescherming door de ouders voorspelt het verloop van functionele klachten bij jongeren

Auteurs: Janssens KAM, Oldehinkel AJ, Rosmalen JGM

Functionele klachten zijn lichamelijke klachten waarvoor een arts geen verklaring kan vinden. Ze komen veel voor bij jongeren: zo’n 25% van de jongeren heeft chronische of terugkerende pijn, ongeveer 50% heeft last van buikklachten en 10% is chronisch vermoeid. Het is nog grotendeels onduidelijk waardoor deze klachten veroorzaakt worden. Waarschijnlijk zijn ze het resultaat van een ingewikkeld samenspel tussen verschillende oorzaken, die zowel op biologisch, psychologisch als sociaal vlak kunnen liggen. Al uit eerder onderzoek is gebleken dat ouders een rol kunnen spelen bij het ontstaan of beloop van functionele klachten van hun kinderen. Ons onderzoek richt zich speciaal op de rol van overbescherming door de ouders in het beloop van functionele klachten. We hebben gekeken of het zo is dat wanneer hun ouders overbeschermend zijn, jongeren lastiger van hun klachten afkomen. Dit bleek inderdaad zo te zijn. Ook hebben we gekeken hoe deze relatie verklaard kan worden. Het zou zo kunnen zijn dat ouders die overbeschermend zijn meer opvoedingsstress ervaren. Overbeschermende ouders hebben namelijk de neiging controle over de opvoedingssituatie te hebben en kunnen gestrest raken wanneer dit niet lukt. Deze opvoedingsstress kan op haar beurt weer zorgen voor een slechter beloop van de functionele klachten van de jongere. Inderdaad bleek opvoedingsstress een klein deel van de negatieve invloed die overbeschermende ouders op het beloop van de functionele klachten van hun kinderen hebben te verklaren. Aangezien opvoedingstress slechts een deel van de relatie verklaart, zal er verder onderzoek gedaan moeten worden om precies te weten te komen waarom kinderen van overbeschermende ouders lastiger van hun functionele klachten afkomen. Belangrijk is om je te realiseren dat het hebben van overbeschermende ouders maar een klein deel van het verloop van de functionele klachten van jongeren voorspelt. Er zijn, zoals al genoemd, veel meer factoren die een rol spelen in het verloop van functionele klachten. Verder is het belangrijk dat het hier gaat om een onbewust proces, overbeschermende ouders zullen vaak niet doorhebben dat hun gedrag het verloop van de functionele klachten van hun kinderen negatief beïnvloedt.

Opvoeding en familiefactoren: Does HPA-axis activity mediate the relationship between obstetric complications and externalizing behavior problems? The TRAILS study

Auteurs: Marsman R, Rosmalen JGM, Oldehinkel AJ, Ormel J, Buitelaar JK

In een eerdere studie vonden we dat er een relatie is tussen externaliserend probleemgedrag (bijv. agressie, delinquentie) en cortisol, een stress-hormoon. Vooral meisjes met externaliserend probleemgedrag bleken hoge cortisol niveaus te hebben en vertoonden een hoge stijging in cortisol in het eerste half uur na het wakker worden. Daarnaast zijn er verschillende studies die een relatie vonden tussen obstetrische complicaties (complicaties rondom zwangerschap en geboorte) en cortisol niveaus in kinderen. Aangezien obstetrische complicaties vaak leiden tot externaliserend probleemgedrag in kinderen, met name bij meisjes, hebben wij onderzocht of cortisol een rol speelt in de relatie tussen obstetrische complicaties en externaliserend probleemgedrag. Onze verwachting was dat obstetrische complicaties leiden tot hogere cortisol niveaus in kinderen en deze hogere cortisol niveaus vervolgens tot meer externaliserend probleemgedrag leiden. Daarnaast verwachten we dat dit mechanisme vooral optreedt bij meisjes.
Tijdens de eerste meting van TRAILS, toen de deelnemers 10 tot 12 jaar oud waren, hebben deelnemers direct na het wakker worden en een half uur na het wakker worden speeksel verzameld door middel van een salivette (een soort van wattenstaafje), waaruit de hoeveelheid cortisol worden bepaald. Daarnaast werd van de deelnemers op basis van vragenlijsten (door zowel deelnemer zelf als door de ouder) bepaald in welke mate zij externaliserend probleemgedrag vertonen. Ouders gaven in een interview aan in welke mate zij complicaties rondom zwangerschap en geboorte van de betreffende deelnemer hadden ervaren.
Wij vonden dat obstetrische complicaties leiden tot meer externaliserend probleemgedrag in kinderen, maar we vonden geen relatie tussen obstetrische complicaties en cortisol niveaus. Wij hebben in dit onderzoek dus niet kunnen aantonen dat cortisol een rol speel in de relatie tussen obstetrische complicaties en externaliserend probleemgedrag. Wij bevelen toekomstige studies aan om andere mechanismes te onderzoeken die de relatie tussen obstetrische complicaties en externaliserend probleemgedrag kunnen verklaren.

Opvoeding en familiefactoren: Hypothalamic-pituitary-adrenal axis and smoking and drinking onset among adolescents: the longitudinal cohort TRacking Adolescents' Individual Lives Survey (TRAILS)

Auteurs: Huizink AC, Greaves-Lord K, Oldehinkel AJ, Ormel J, Verhulst FC

In deze studie hebben we allereerst onderzocht in hoeverre het ouderlijke middelengebruik (roken, drinken) van invloed is op het niveau van een stresshormoon, cortisol, van jongeren, en op het roken en drinken van alcohol door deze jongeren. Hieruit kwam naar voren dat roken en drinken van de ouders maar een zeer geringe invloed heeft op cortisol van de jongeren. Alleen stevig roken en/of drinken van de moeder is gerelateerd aan een iets hoger cortisol niveau van haar adolescent in de avond. Er bestaat een duidelijker verband tussen roken/drinken van een van de ouders en dat van hun adolescent, waarbij opvalt dat als vaders stevig roken of drinken dat vooral een impact heeft op de mate van roken en drinken van hun adolescent, terwijl het middelengebruik van de moeder ook een invloed heeft op het experimenteren met roken en drinken. Vervolgens hebben we onderzocht of het niveau van cortisol van de jongeren samenhangt met de kans op experimenteren met roken en drinken en met de frequentie van middelengebruik. Bij deze analyses hielden we rekening met het effect dat ouderlijke middelengebruik op zowel cortisol als roken/drinken van de jongeren had. Opvallend was dat hogere cortisol niveaus, die duiden op een sterkere stress gevoeligheid, samenhingen met de kans op en frequentie van roken. Zo’n verband werd niet gevonden met alcoholgebruik.

Opvoeding en familiefactoren: Externalizing behaviors in preadolescents: familial risk, prenatal and perinatal risk factors, and their interactions

Auteurs: Buschgens C, Van Aken M, Ormel J, Verhulst FC, Buitelaar J

Er zijn steeds meer aanwijzingen dat ziekten worden bepaald door een complex samenspel tussen personen en hun omgeving. Wij hebben onderzocht of familiaire gevoeligheid voor externaliserende problemen, prenatale en perinatale risicofactoren, individuele of in interactie externaliserende problemen van kinderen voorspellen. We hebben data van 2230 10-12 jaar oude kinderen die deelnemen aan TRAILS onderzocht met regressie analyses. Zowel ouders als leerkrachten rapporteerden aandachtsproblemen, agressie en delinquentie (samen genoemd: externaliserende problemen) De regressiemodellen verklaarden tussen de 6 en 11% van de variantie van externaliserende problemen van de kinderen. We vonden hoofdeffecten voor familiare gevoeligheid voor externaliserende problemen, macrosomia (geboortegewicht > 4500gram), tabaksgebruik van moeders voor de zwangerschap, geboortecomplicaties en geslacht. De effecten waren vergelijkbaar voor ouder en leerkracht rapportage van de verschillende externaliserende problemen. Voor sommige externaliserende problemen hing de sterkte van het effect van tabaksgebruik van de moeder en geboortecomplicaties af van de mate van familiaire gevoeligheid voor externaliserende problemen. We concluderen dat we zowel individuele effecten als interactie effecten zien voor familiaire gevoeligheid, pre- en perinatale risicofactoren, maar alle effecten waren klein. Toekomstig onderzoek, met o.a. genetische informatie, is aanbevolen om de neurobiologische mechanismes van deze effecten te identificeren.

Opvoeding en familiefactoren: Buffers and risks in temperament and family for early adolescent psychopathology: Generic, conditional, or domain-specific effects? The TRAILS study

Auteurs: Sentse M, Veenstra R, Lindenberg S, Verhulst FC, Ormel J

In deze studie is de risicoverlagende en risicoverhogende rol van gezinskenmerken onderzocht in de relatie tussen temperament en emotionele en gedragsproblemen van jonge adolescenten, rekeninghoudend met familiaire kwetsbaarheid voor psychopathologie en gedragsproblemen in de vroege kindertijd. Hiernaast is onderzocht of de gevonden effecten specifiek of conditioneel zijn voor internaliserend of externaliserend gedrag, of generiek voor psychopathologie in het algemeen. Gegevens over temperament (frustratie en angstigheid) en gezinskenmerken (overbescherming, afwijzing, emotionele warmte en sociaaleconomische status) zijn gebruikt uit de eerste en tweede meetronde van TRAILS (meetronde 2: n = 2149; gem. leeftijd = 13.55; 51.2% meisjes). De hypothesen over de richting en de specificiteit van de effecten zijn ontleend aan een doel-framingbenadering. De resultaten laten zien dat het risico vanuit een bepaald temperament om psychopathologie te ontwikkelen, kan worden verlaagd of verhoogd door factoren in het gezin. De analyse van de richting van deze effecten heeft geresulteerd in een beschrijvende classificatie van domeinspecifieke, conditionele en generieke factoren die de ontwikkeling van psychopathologie stimuleren of afremmen.