2015 › Trails

TRAILS

2015

Depressie: Antistoffen, angst, depressie en de cortisol stressrespons van adolescenten

Auteurs: François M, Schaefer JM, Bole-Feysot C, Déchelotte P, Verhulst FC, Fetissov SO

Wat is bekend over dit onderwerp

  • Het hormoon ghreline is belangrijk voor de regulatie van honger en speelt ook een rol bij de respons op stress en bij angst en depressie.
  • Antilichamen tegen ghreline beschermen ghreline tegen afbraak waardoor het effect van ghreline kan worden versterkt. Het is niet bekend of ghreline antilichamen ook een invloed kunnen hebben op angst en depressie.
  • Antilichamen tegen ghreline zijn aanwezig in mensen met eetstoornissen. Het is niet bekend in hoeverre deze ook aanwezig zijn in de algemene bevolking en welke factoren een rol spelen bij het ontstaan van deze antilichamen

Wat voegt deze studie toe

  • Ghreline antilichamen zijn zwak geassocieerd met angst in meisjes en met cortisol reactiviteit tijdens een stress experiment. Deze associaties blijven niet bestaan als wordt gecorrigeerd voor de hoeveelheid statistische testen die is uitgevoerd.
  • Ghreline antilichamen zijn aanwezig in iedereen van de algemene bevolking. De hoeveelheden van ghreline antilichamen correleren met de hoeveelheden van influenza antilichamen.
  • Het is mogelijk dat ghreline antilichamen ontstaan volgens het ´molecular mimicry´ concept: ghreline lijkt op bepaalde influenza eiwitten.

Depressie: Markers of stress and inflammation as potential mediators of the relationship between exercise and depressive symptoms: Findings from the TRAILS study

Auteurs: Booij SH, Bos EH, De Jonge P, Oldehinkel AJ

Wat was al bekend over dit onderwerp

  • Mensen die regelmatig sporten hebben doorgaans minder depressieve klachten en sportinterventies lijken depressieve klachten effectief te verminderen
  • Depressieve symptomen worden vaak onderverdeeld in stemmingsgerelateerde en lichamelijke symptomen
  • Sporten heeft mogelijk invloed op een aantal lichamelijke processen, die op hun beurt mogelijk lichamelijke en stemmingsgerelateerde symptomen beïnvloeden

Wat deze studie toevoegt

  • Hartslag veranderingen bij psychosociale stress verklaarde gedeeltelijk de relatie tussen sporten en stemmingsgerelateerde (maar geen lichamelijke) symptomen van depressie
  • Mensen die regelmatig sportten hadden 2 jaar later een verlaagde hartslag verandering bij stress en minder stemmingsgerelateerde symptomen, ten opzichte van mensen die niet regelmatig sportten
  • Veranderingen in het stress hormoon cortisol of in het immuunsysteem speelden geen rol in het positieve effect van sporten op stemmingsgerelateerde symptomen

Depressie: I Just Ran a Thousand Analyses: Benefits of Multiple Testing in Understanding Equivocal Evidence on Gene-Environment Interactions

Auteurs: Heininga VE, Oldehinkel AJ, Veenstra R, Nederhof E

 Wat was al bekend over dit onderwerp

  • Wetenschappelijke studies spreken elkaar vaak tegen. De tegenstrijdigheid wordt vaak verklaard door verschillen in studie-opzet, bijvoorbeeld de gebruikte (uitkomst-)maat. Maar het kan ook liggen aan hoe de statistische toetsen zijn uitgevoerd.
  • Zelfs als er in werkelijkheid geen verband bestaat, is de kans 5% dat het wel wordt aangetoond in een statistische toets. Het aantonen van een effect dat er in werkelijkheid niet is noemen we een vals positieve bevinding.
  • Het zou dus kunnen dat, in plaats van verschillen in studie-opzet, het wetenschappelijke beeld is vertekend door een over-publicatie van vals positieve bevindingen.

Wat deze studie toevoegt

  • Wij toetsten in TRAILS één voorbeeld van zo’n relatie die tot tegenstrijdige resultaten leidt, op meer dan duizend manieren (2160 manieren van 5-HTTLPR x stress à depressie) maar allemaal met kleine onderlinge verschillen in studie-opzet. Gemiddeld waren slechts 7,9% van alle statistische toetsen significant.
  • Dit is veel minder dan wij hadden verwacht op basis van de gepubliceerde wetenschappelijke bevindingen tot nu toe. Bovendien konden we dit lage percentage niet verklaren door middel van de verschillen in studie-opzet. De tegenstrijdigheden in de wetenschappelijke literatuur zouden dus kunnen voortkomen uit (eerder gepubliceerde) vals positieve bevindingen.
  • Aan de hand van dit voorbeeld laten wij zien dat vals positieven inderdaad een vertekend beeld kunnen gegeven. En dat je door middel van ontelbaar veel analyses erachter kan komen waar de tegenstrijdigheid precies vandaan komt.

Depressie: Relative Age Effects in Dutch Adolescents: Concurrent and Prospective Analyses

Auteurs: Jeronimus BF, Stavrakakis N, Veenstra R, Oldehinkel AJ

Wat was er al bekend over dit onderwerp

  • De leeftijdspositie van kinderen in hun klas (relatieve leeftijd)  kan een grote invloed hebben op hun sportieve en academische ontwikkeling.
  • Ook psychiatrische symptomen en suïciderisico lijken samen te hangen met relatieve leeftijd.
  • De gevonden effecten verschillen echter substantieel over bestudeerde domeinen, culturen, en onderzoeksmethoden.

Wat deze studie toevoegt

  • In een representatieve steekproef van Nederlandse adolescenten onderzochten we relatieve leeftijdseffecten op schoolresultaten, lichamelijke ontwikkeling, depressieve symptomen, en de ontwikkeling van de temperamentstrekken vrees en frustratie.
  • Om de gevolgen van de relatieve leeftijdspositie op de ontwikkeling te toetsen corrigeerden we alle resultaten voor het absolute verschil in leeftijd.
  • Relatief jonge kinderen deden vier keer vaker een schooljaar over dan relatief oude kinderen, die op hun beurt 20 keer vaker een klas oversloegen.
  • Binnen de groep Nederlandse adolescenten die het normale scholingstraject hadden gevolgd observeerden we geen substantiële relatieve leeftijdseffecten op temperament, depressieve symptomen, schoolresultaten, of lichaamsontwikkeling, in tegenstelling tot de internationale literatuur.

Depressie: Methylation of NR3C1 and SLC6A4 and internalizing problems. The TRAILS study

Auteurs: Van der Knaap LJ, Van Oort FVA, Verhulst FC, Oldehinkel AJ, Riese H

Wat was al bekend over dit onderwerp?

  • Het meemaken van stress kan de kans op het ontwikkelen van emotionele problemen, zoals een angststoornis of depressie, vergroten.
  • Van stress is bekend dat het veranderingen rondom het DNA (epigenetische veranderingen) kan veroorzaken, die het aan- en uitschakelen van genen beïnvloeden. Een voorbeeld hiervan is DNA  methylering, waarbij een bepaald molecuul (een methyl groep) aan het erfelijke materiaal wordt vastgemaakt.
  • Stress kan ervoor zorgen dat DNA methylering plaatsvindt in genen die betrokken zijn bij de regulatie van emotionele problemen.

Wat voegt deze studie toe?

  • Meer DNA methylering in genen betrokken bij de regulatie van emotionele problemen gaat samen met meer emotionele problemen.
  • De sterkte van de relatie tussen DNA methylering en emotionele problemen verschilt tussen genen.
  • Deze studie ondersteunt het idee dat DNA methylering de relatie tussen stress en emotionele problemen kan verklaren.

Depressie: Een stressvolle jeugd en de kans op psychiatrische stoornissen

Auteurs: Oldehinkel AJ, Ormel J

Wat was al bekend over dit onderwerp:

  • Vroege stressvolle ervaringen hangen samen met minder welbevinden en meer psychische problemen in het latere leven. 
  • Meer kans om problemen te hebben betekent echter niet automatisch dat ook de kans om problemen te krijgen verhoogd is.
  • Om het effect van vroege stress op latere psychische problemen goed te begrijpen, is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen verschillende soorten stress en tussen verschillende soorten psychische problemen.

Wat deze studie toevoegt:

  • Kinderen met veel stress hebben een verhoogde kans om depressief te worden, maar dat risico neemt af naarmate ze ouder worden.
  • De kans op om angstklachten te krijgen is kleiner, maar neemt niet af over de tijd. 
  • Een inschatting van de totale hoeveelheid stress in de kindertijd is een betere voorspeller van latere psychische problemen dan specifieke gebeurtenissen in die periode.

Depressie: De psychische gezondheid van Nederlandse adolescenten: een TRAILS verslag van de prevalentie, ernst, continuïteit en leeftijd van ontstaan van DSM-gedefinieerde psychische stoornissen

Auteurs: Ormel J, Raven D, Van Oort FVA, Hartman CA, Reijneveld SA, Veenstra R, Vollebergh WAM, e.a.

 Wat was al bekend over dit onderwerp

  • Veel van de psychische problemen bij volwassenen beginnen in de adolescentie.
  • Kennis over het optreden van psychische stoornissen in adolescenten in Nederland is beperkt.
     

Wat deze studie toevoegt

  • Op 19 jarige leeftijd heeft 15% van de Nederlandse adolescenten een psychische stoornis, terwijl 45% ooit een psychische stoornis heeft gehad.
  • Bijna de helft van de psychische stoornissen in jongeren is ernstig en gaat gepaard met beperkingen in het dagelijkse functioneren.
  • De gemiddelde leeftijd waarop stoornissen ontstaan varieert aanzienlijk.  Aandacht- (ADHD) en veel angststoornissen, met name fobieën, ontstaan vaak al voor het 10e levensjaar. 
  • Instabiele gezinsomstandigheden zijn een belangrijke risicofactor voor gedragsproblemen, waaronder crimineel gedrag en verslaving.
  • Veel problematiek concentreert zich in 5-10% van de adolescenten;  zij lopen als volwassene een groot risico op allerlei problemen.

Depressie: Emotieherkenning en het risico op angst en depressie

Auteurs: Oldehinkel AJ, Hartman CA, Van Oort FVA, Nederhof E

Wat was al bekend

  • Sommige adolescenten krijgen problemen ondanks een gunstige thuissituatie, terwijl anderen het goed doen ondanks moeilijke gezinsomstandigheden.
  • Misschien bestaan er eigenschappen die jongeren meer geschikt maken voor de ene omgeving dan voor de andere.
  • Het goed kunnen herkennen van bepaalde emoties zou zo’n eigenschap kunnen zijn.

Wat voegt deze studie toe

  • In deze studie is onderzocht of het goed kunnen herkennen van positieve of negatieve emoties van invloed is op hoe jongeren reageren op de gezinssituatie.
  • Jongeren die beter waren in het herkennen van positieve dan negatieve emoties hadden meer profijt van gunstige gezinsomstandigheden maar ook meer last van ongunstige gezinsomstandigheden. Jongeren die beter negatieve dan positieve emoties herkenden hadden juist minder profijt van gunstige gezinsomstandigheden maar ook minder last van ongunstige gezinsomstandigheden.
  • Dit betekent dat onze stijl van emotieherkenning ons gevoelig kan maken voor bepaalde omgevingen.

Depressie: Depression Trajectories, Inflammation, and Lifestyle Factors in Adolescence: The TRacking Adolescents’ Individual Lives Survey

Auteurs: Duivis HE, Kupper N, Vermunt JK, Penninx BW, Bosch NM, Riese H, Oldehinkel AJ, e.a.

Wat was al bekend over dit onderwerp

  • Ontstekingswaarden zijn een indicatie van een ontsteking ergens in het lichaam.
  • Bij volwassen hangen depressieve klachten samen met hogere ontstekingswaarden, maar of dit ook zo is bij jongeren is nog niet helemaal duidelijk.
  • Ook weten we niet of leefstijlfactoren zoals roken, weinig bewegen en overgewicht een rol spelen in deze relatie.

Wat voegt deze studie toe

  • In dit onderzoek hadden jongeren met langdurige depressieve klachten hogere ontstekingswaarden dan jongeren zonder deze klachten.
  • Deze samenhang werd deels veroorzaakt omdat jongeren met depressieve klachten meer roken.

Depressie: De werking van de HPA-as voorspelt de ontwikkeling van psychiatrische stoornissen

Auteurs: Nederhof E, Van Oort FVA, Bouma EM, Laceulle OM, Oldehinkel AJ, Ormel J

Wat was al bekend over dit onderwerp?

  • De oorzaken van emotionele en gedragsproblemen overlappen tenminste gedeeltelijk.
  • Het anders functioneren van de hypothalamus hypofyse bijnieras, ook wel HPA-as genoemd, wordt in verband gebracht met verschillende psychische problemen.
  • Het functioneren van de HPA-as kan gemeten worden direct na het wakker worden, in rust, of voor, tijdens en na afloop van een stressvolle opdracht zoals een spreekbeurt.

Wat deze studie toevoegt?

  • Jongeren bij wie de HPA-as langzamer herstelt na een spreekbeurt, lopen een hoger risico op het ontwikkelen van psychische problemen.
  • Dit verhoogde risico geldt zowel voor emotionele als voor gedragsproblemen.
  • Langzamer herstel zou misschien kunnen betekenen dat jongeren de spreekbeurt ervaarden als onvoorspelbaarder en oncontroleerbaarder dan andere jongeren.

Link naar het artikel via Pubmed