2007 › Trails

TRAILS

2007

Angst: Verhoogde prikkelbaarheid: Een kenmerk van angst maar niet van depressie?

Auteurs: Greaves-Lord K, Ferdinand RF, Sondeijker FEPL, Dietrich A, Oldehinkel AJ, Rosmalen JGM, Ormel J, e.a.

In deze studie werd onderzocht of de activiteit van het autonome zenuwstelsel samenhing met huidige angstklachten. Daarnaast werd onderzocht of dit verband specifiek was voor angstklachten of dat er ook verband bestond tussen de activiteit van het autonome zenuwstelsel en depressie. Volgens een belangrijke theorie van Clark en Watson (1991) zou dit verband specifiek zijn voor angst en niet opgaan voor depressie. In het TRAILS-onderzoek blijken angstklachten met name bij jongens samen te hangen met een lagere activiteit van het parasympathische systeem. Verlaagde activiteit van dit deelsysteem kan leiden tot een juist hogere hartslag. Echter, er werd ook een verband gevonden tussen een hogere hartslag en depressie. Bij meisjes was er tevens een verband tussen lagere parasympathische activiteit en depressie. Deze bevindingen duiden op een verband tussen de activiteit van het autonome zenuwstelsel en huidige angstklachten. Dit verband is echter niet specifiek voor angst, er bestaat ook een relatie met depressie. Verder is er een aantal opmerkelijke verschillen tussen jongens en meisjes.

Angst: Jonge adolescenten met hardnekkige angstproblemen hebben een hogere cortisolwaarde in de ochtend

Auteurs: Greaves-Lord K, Ferdinand RF, Oldehinkel AJ, Sondeijker FEPL, Ormel J, Verhulst FC

In deze studie werd onderzocht of huidige angstklachten samenhangen met hoge cortisol concentraties bij jongeren uit de TRAILS studie en of jongeren met aanhoudende angstklachten gekenmerkt worden door hoge cortisol concentraties. Binnen de TRAILS studie is er geen samenhang tussen cortisol concentraties en huidige angstklachten. Echter, een index van de cortisol concentraties die vlak na het wakker worden gemeten werden (de cortisol ochtendrespons), is hoger bij jongeren die al sinds hun kleutertijd angstklachten hebben, dan bij jongeren die alleen nu angstklachten hebben of die nog nooit angstklachten hebben gehad. Het is mogelijk dat onderliggende factoren die een rol spelen in het ontstaan van angstklachten alleen op te sporen zijn bij jongeren met aanhoudende angstklachten, omdat er bij deze jongeren sprake zou kunnen zijn van een aangeboren kwetsbaarheid voor angstklachten. Het is echter ook mogelijk dat de hogere cortisol concentraties die gemeten werden bij deze groep het gevolg zijn van de stress die vaak gepaard gaat met langdurige problemen.

Angst: Homotypische versus heterotypische continuïteit van angstsymptomen bij jonge adolescenten: Ondersteuning voor het onderscheiden van subtypen van angst

Auteurs: Ferdinand RF, Dieleman G, Ormel J, Verhulst FC

Er bestaan veel verschillende angsten op de kinderleeftijd; bijvoorbeeld de angst om van een dierbare gescheiden te worden, bang in het donker, paniekaanvallen, angst in sociale situaties, enzovoorts.
Veel van deze angsten komen samen voor bij kinderen. Het is de vraag of er dan sprake is van verschillende angsten die men van elkaar kan onderscheiden of dat er sprake is van angst die op verschillende manieren geuit wordt.
Uit dit onderzoek bleek dat er aanwijzingen zijn om de verschillende angsten van elkaar te onderscheiden, maar ook dat er een grote gemene deler is voor de diverse angsten.
Voor de klinische praktijk betekent dit dat het zinvol is om vragenlijsten en interviews te gebruiken die alle verschillende angsten kunnen meten. Daarnaast betekent het dat de verschillende vormen van angst misschien een iets andere aanpak vergen voor de behandeling.