2006

Er bestaan een heleboel verschillende soorten angstsymptomen; bang in het donker, bang om een spreekbeurt te houden, bang om iets alleen te doen, bang dat het oorlog wordt, paniekaanvallen op straat, enzovoorts. Het is al heel lang de vraag of het nuttig is om al deze verschillende angsten te onderscheiden. Dit bleek bij de TRAILS-jongeren niet nuttig. In plaats daarvan werd gevonden dat het voor het diagnosticeren van angsten nuttiger is om te vragen hoe bang iemand precies is, en hoe vaak dat is, dan waarvoor iemand precies bang is. Dit is waardevolle informatie. Er zijn namelijk zoveel dingen waar je bang voor kan zijn. Al die aparte dingen compleet navragen is dus mogelijk niet nodig wanneer je angstige jongeren wilt opsporen in de algemene bevolking.

Omdat angst en depressie heel vaak voorkomen wordt vaak de vraag gesteld of we wel moeten spreken over aparte angststoornissen en depressieve stoornissen. Uit dit onderzoek bleek dat ook in de TRAILS-jongeren angst- en depressieve symptomen meestal samen gaan. Verder bleek dat jonge adolescenten met angst, depressie en zelfmoordgedachten mogelijk een groep vormen die er ernstiger aan toe is dan de groep die wel angstig en depressief is, maar nog niet denkt over de dood. Dit is belangrijk voor preventie.